Het gezegde: “Als de brandweer….” gaat zeker op voor onze lokale brandblussers. Als ik op woensdagavond (rijkelijk laat) Frank Overgoor bel voor een interview dan zit ik een dag later met drie leden aan tafel in hun prachtige kantine, waar de koffiekopjes in twee strakke lijnen staan te wachten op het schaftmoment van de wekelijkse oefenavond. De lange wand is versierd met drie mega grote posters vol met actiefoto’s
Aan tafel zitten de ploegleiders good-old Leen Hoogenboom, Gerard Heerink en Frank Overgoor. Nou met dit supertrio heb je als interviewer de handen vol om de stortvloed van woorden op papier te krijgen. Ik maak ze duidelijk, dat het niet om een extra editie van de Lemelervelder gaat maar gewoon even wat aandacht schenken aan het komende jubileum. Leen Hoogeboom, de emeritus brandweerman maar nog lid van de “noablussers” pakt de laptop er bij en begint digitaal wat mee te spitten in het verleden. Er komen een aantal oude brieven en foto’s voorbij en het commentaar wordt gegeven door het trio.
Waar het begon…
Al op 28 september 1929 is er een brief van de gemeente Dalfsen over de aanschaf van een brandspuit voor Lemelerveld. Het zou echter tot 1946 duren, voordat dit werkelijkheid werd. Er werd een schuurtje van de familie Hekkink, toen wonend naast het tegenwoordige Hoekje, gehuurd door de gemeente voor het astronomische bedrag van 1 gulden per maand. Eind zestiger jaren komt er een echte kazerne aan de Nieuwstraat. Nadat de kazerne verhuisde naar een paar loodsen van Tielbeke op de huidige locatie, bouwde chauffeur Andries Heitbrink de oude kazerne om tot woonhuis. Van de huidige kazerne, die op dezelfde plaats verrees, is volgens de gedenkplaat in de gevel de eerste steen gelegd op 16 juni 1994.
Communicatie toen en nu….
Heel vroeger stond er bij restaurant Reimink een grote sirene. Bij brand werd nummer 1262 gebeld en werd er op de knop gedrukt zodat het hele dorp op de hoogte was, dat er brand was. De brandweerlieden moesten eerst naar Reimink om te vragen, waar de brand was en verdere details. Wakkere fietsers waren vaak eerder bij de brand dan de bluswagen en als er dan soms wat fietsen op de toegangsweg stonden was het helaas pindakaas en was het wel eens einde fiets. Later kreeg ieder lid een pieper en was de stelregel: binnen 3 minuten naar de kazerne komen(’s nachts een halve minuut later) binnen 30 seconden in de kleren en gaan met die banaan. Dat had wel wat weg van de knotsekneuzenrally, want het kwam wel eens voor, dat de aanhanger met zulke grote wielen, dat hij ook op de kop nog rollen, bij de brand eerst weer rechtop gezet moest worden, voordat de spuit operationeel was. Tegenwoordig gaan de meldingen via de meldkamer. De centralist moet zijn vak goed verstaan en moet tijdens vaak emotionele gesprekken proberen zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het incident. Ondertussen is de brandweer al onderweg en komen er steeds updates met info op de boordcomputer in de brandweerauto. Volgens Frank is het uiterst belangrijk dat mensen bij een ongeval het kenteken van een auto kunnen noemen, zodat onderweg al een studie gemaakt kan worden, waar de airbags, de staalconstructie en elektriciteitskabels zitten. Deze info zit in een digitale database, waar alle voertuigen in staan.
Een stukje organisatie.
Om vrijwillige brandweerman/ – vrouw te worden moet je, behalve dat het een wens is, dat je in het dorp werkzaam bent, eerst 3 jaar een avondcursus volgen voordat je volledig in de auto mee mag. Het vergt een goede afstemming met het thuisfront. Na de standaardcursus volgen er de nodige specialisaties: brandbestrijding, hulpverlening, chauffeur, bevelvoerder etcetera. Vroeger moest een brandweerman met 55 jaar met pensioen, tegenwoordig is dat vrijgegeven: zolang je goedgekeurd wordt tijdens de jaarlijks keuring. Leen moest er nog met 55 uit en zit inmiddels meer dan twintig jaar noa te blussen.
In het verleden kwam de meldingen bij de gemeente over de plaats van het incident en was er nog wel eens onderlinge concurrentie tussen naburige korpsen, maar tegenwoordig zijn alle korpsen ondergebracht in een grote veiligheidsregio. Bij de alarmcentrale komen centraal de meldingen binnen en worden de diverse disciplines regionaal of plaatselijk aangestuurd.
Komt er een brandmelding binnen dan gaat als eerste de bluswagen op pad. Deze biedt plaats aan 6 personen: de chauffeur, de bijrijder de bevelvoerder en 4 man achterin op genummerde stoelen. Iedereen weet dat elke stoel voor een bepaalde specialisatie/discipline staat. Zo is er nooit discussie in de toch al korte voorbereiding, wat iedereen moet doen. Uiteraard blijven de mannen kritisch naar elkaar en wordt achteraf geëvalueerd. Bij heftige acties wordt eventueel een stuk nazorg vanuit de regio geregeld, want het zijn soms heftige situaties, waarmee de brandweer wordt geconfronteerd..
Gerard: ”Als bij een verkeersongeval het publiek al op enige afstand staat, nou dan maak je borst maar nat, want dan is het goed mis.”
Materieel
Iedere kazerne heeft daarnaast ook nog zijn eigen specialiteit. Naast twee bluswagens heeft Lemelerveld een veetakel. Ook beschikken ze over een zware pompunit, die over 500 meter met slangen met een diameter van 25 tot 30 cm een aantal bluswagens kan bevoorraden. Het oude systeem van brandkranen voldoet niet meer vanwege de geringe capaciteit en kostbaar onderhoud. Verder beschikt Lemelerveld over een deco-container. Dit staat voor decontaminatie, wat zoiets betekent als het volledig kunnen ontsmetten van personen bij ernstige verontreiniging.
Wie jubileert, trakteert….
Op zaterdag 7 oktober van 10 tot 16 uur gaan de stoere mannen en vrouwen helemaal los op het feestterrein. Er staan een aantal grote en kleine demonstraties gepland, waaronder een complete achtervolging met politie en een medisch team. Het wordt een enorm spektakel, waarbij duidelijk wordt dat het niet alleen maar brandjes blussen is. En natuurlijk hebben de mannen tussen de bedrijven door ook wel tijd voor een praatje, waarbij oude koeien uit de sloot gehaald kunnen worden zonder veetakel. Kortom het wordt een eenmalig evenement, die u niet mag missen.
Tekst: Willemvantrui